In DS van dinsdag 9 september brengt Rudy Aernoudt een boekhoudkundig relaas rond de kost van de splitsing van België. Volgens boude berekeningen – blijkbaar is Aernoudt zo zeker van zijn stuk dat geen enkele bronvermelding noodzakelijk is – zou de Vlaamse onafhankelijkheid een goeie 7 miljard euro kosten. Een mooi rond getal om mee uit te pakken. Maar wat is er van aan?
De berekeningen maken op het eerste zicht nogal wat indruk. Op een ogenschijnlijk rationele wijze wordt de status quo vergeleken met het scenario waarbij Vlaanderen onafhankelijk wordt en het scenario waarbij de huidige federale staat efficiënter wordt gemaakt.
Deze dissertatie is nog maar eens een illustratie van de beproefde hit & run-tactiek. Poneer een spectaculair cijfer, zogezegd om het debat open te trekken, maar wacht even tot de publieke opinie met dat cijfer vertrokken is om de nodige nuance aan te brengen. Zo heb je je slag thuisgehaald, en kan niemand achteraf zeggen dat je gelogen hebt. Maar de leugen leeft.
De misleiding is immers geraffineerd. Zo kost de Vlaamse onafhankelijkheid voor alle partners die erbij betrokken zijn in zijn totaal zo’n zeven miljard, maar als je de kostprijs voor Vlaanderen alleen bekijkt, blijkt dat het maar gaat om minder dan een vijfde van dat bedrag. Voor slechts 1,25 miljard, of omgerekend een kleine 200 euro per Vlaming zijn we af van dit Belgische surrealisme. En zelfs dat klopt niet. Want dat cijfer wordt niet bekomen door een rechtstreekse vergelijking tussen het scenario van Vlaamse onafhankelijkheid en het voortbestaan van België, maar tussen die eerste optie en een geprojecteerde ideale en efficiënte federale staat. Hoe die staat er dan uit moet zien en of die überhaupt politiek haalbaar is, wordt er niet bij verteld.
De kost van de splitsing had met deze methode evengoed 10 miljard kunnen kosten. Hoe efficiënter immers dat imaginaire efficiënte model, hoe duurder de Vlaamse onafhankelijkheid. Hoewel je je dus inhield is je redenering intellectueel frauduleus. Ze is eigenlijk de omkering van de oudste truuk van de foor: verhoog je prijzen net voor de solden en geef dan spectaculaire korting, zo ervaart de koper een consumentensurplus. Vergelijk de kosten van Vlaamse onafhankelijkheid ten opzichte van de ideale staat, en de burger is blij met de kostprijs van België. Aangezien die 1,25 miljard euro dus het verschil is tussen de ideale staat en Vlaamse onafhankelijkheid, is de pijnlijke consequentie van je eigen cijfers dat de kostprijs van Vlaamse onafhankelijkheid noodzakelijkerwijs nog ettelijke keren kleiner moet zijn dan je beweert.
Maar in feite is deze economische reductie van de Vlaamse onafhankelijkheidswens compleet naast de kwestie. Het Belgisch probleem is namelijk in essentie geen probleem van geld, noch van taal, maar in essentie wel een probleem van democratie. Zelfs in een België waar geen transfers zijn en iedereen de drie landstalen spreekt, zou ik nog steeds kiezen voor het republikeins project.
Ik wil namelijk in een land leven met meer democratie. Ik wil een staatshoofd dat ik kan verkiezen, niet iemand die macht heeft omdat hij of zij toevallig in het juiste bedje geboren is. Ik wil één parlement en geen acht. Ik wil 15 ministers en geen 58. Ik wil 150 volksvertegenwoordigers en geen 524. Ik wil meer directe democratie zoals in Zwitserland. Ik wil een totale afschaffing van de lijststem, zodat parlementairen kunnen ontsnappen aan de particratie die ons land zo teistert. Ik wil dat enkel volksvertegenwoordigers minister kunnen worden. Ik wil dat het absenteïsme in de Kamer zakt. Ik wil een verbod op betaalde extra-parlementaire mandaten voor onze volksvertegenwoordigers. Ik wil een uitgebreid stelsel van adviesraden en niet de corporatistische besluitvorming die we nu hebben.
Dat alles is niet mogelijk in België, en als het ooit mogelijk was geweest, dan zou tenminste één van die dingen al moeten gerealiseerd zijn. Maar dat kan niet, omdat je niet enkel binnen je eigen democratie tot consensus moet komen, maar daarna nog eens met minstens vier andere. In België is dus de hoeksteen van elke democratische samenleving onderuit gehaald. Pariteit in de regering, belangenconflicten, alarmbelprocedures, de hele Belgische constructie is erop gebouwd om de meerderheid te muilkorven. En daarom kan België nooit een democratie zijn.
Van dergelijke bespiegelingen houdt Aernoudt zich ver af. Hij beperkt zich tot een steriel boekhoudkundig relaas. Vreemd daarbij is dat vooral Vlaamsgezinden verweten worden een word-snel-rijk-separatisme aan te hangen, terwijl het nu uitgerekend een Belgicist is die ons voorrekent hoe goedkoop de onafhankelijkheid wel is. Waarvoor dank. Misschien kunnen we het er dit academiejaar nog eens over hebben, Rudy. Ik volg namelijk les bij je.
Brecht Arnaert
Brecht Arnaert is voorzitter van Jong N-VA UGent, de Vlaams-republikeinse studentenwerking aan de UGent. Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.
www.jongnva.be/ugent
De berekeningen maken op het eerste zicht nogal wat indruk. Op een ogenschijnlijk rationele wijze wordt de status quo vergeleken met het scenario waarbij Vlaanderen onafhankelijk wordt en het scenario waarbij de huidige federale staat efficiënter wordt gemaakt.
Deze dissertatie is nog maar eens een illustratie van de beproefde hit & run-tactiek. Poneer een spectaculair cijfer, zogezegd om het debat open te trekken, maar wacht even tot de publieke opinie met dat cijfer vertrokken is om de nodige nuance aan te brengen. Zo heb je je slag thuisgehaald, en kan niemand achteraf zeggen dat je gelogen hebt. Maar de leugen leeft.
De misleiding is immers geraffineerd. Zo kost de Vlaamse onafhankelijkheid voor alle partners die erbij betrokken zijn in zijn totaal zo’n zeven miljard, maar als je de kostprijs voor Vlaanderen alleen bekijkt, blijkt dat het maar gaat om minder dan een vijfde van dat bedrag. Voor slechts 1,25 miljard, of omgerekend een kleine 200 euro per Vlaming zijn we af van dit Belgische surrealisme. En zelfs dat klopt niet. Want dat cijfer wordt niet bekomen door een rechtstreekse vergelijking tussen het scenario van Vlaamse onafhankelijkheid en het voortbestaan van België, maar tussen die eerste optie en een geprojecteerde ideale en efficiënte federale staat. Hoe die staat er dan uit moet zien en of die überhaupt politiek haalbaar is, wordt er niet bij verteld.
De kost van de splitsing had met deze methode evengoed 10 miljard kunnen kosten. Hoe efficiënter immers dat imaginaire efficiënte model, hoe duurder de Vlaamse onafhankelijkheid. Hoewel je je dus inhield is je redenering intellectueel frauduleus. Ze is eigenlijk de omkering van de oudste truuk van de foor: verhoog je prijzen net voor de solden en geef dan spectaculaire korting, zo ervaart de koper een consumentensurplus. Vergelijk de kosten van Vlaamse onafhankelijkheid ten opzichte van de ideale staat, en de burger is blij met de kostprijs van België. Aangezien die 1,25 miljard euro dus het verschil is tussen de ideale staat en Vlaamse onafhankelijkheid, is de pijnlijke consequentie van je eigen cijfers dat de kostprijs van Vlaamse onafhankelijkheid noodzakelijkerwijs nog ettelijke keren kleiner moet zijn dan je beweert.
Maar in feite is deze economische reductie van de Vlaamse onafhankelijkheidswens compleet naast de kwestie. Het Belgisch probleem is namelijk in essentie geen probleem van geld, noch van taal, maar in essentie wel een probleem van democratie. Zelfs in een België waar geen transfers zijn en iedereen de drie landstalen spreekt, zou ik nog steeds kiezen voor het republikeins project.
Ik wil namelijk in een land leven met meer democratie. Ik wil een staatshoofd dat ik kan verkiezen, niet iemand die macht heeft omdat hij of zij toevallig in het juiste bedje geboren is. Ik wil één parlement en geen acht. Ik wil 15 ministers en geen 58. Ik wil 150 volksvertegenwoordigers en geen 524. Ik wil meer directe democratie zoals in Zwitserland. Ik wil een totale afschaffing van de lijststem, zodat parlementairen kunnen ontsnappen aan de particratie die ons land zo teistert. Ik wil dat enkel volksvertegenwoordigers minister kunnen worden. Ik wil dat het absenteïsme in de Kamer zakt. Ik wil een verbod op betaalde extra-parlementaire mandaten voor onze volksvertegenwoordigers. Ik wil een uitgebreid stelsel van adviesraden en niet de corporatistische besluitvorming die we nu hebben.
Dat alles is niet mogelijk in België, en als het ooit mogelijk was geweest, dan zou tenminste één van die dingen al moeten gerealiseerd zijn. Maar dat kan niet, omdat je niet enkel binnen je eigen democratie tot consensus moet komen, maar daarna nog eens met minstens vier andere. In België is dus de hoeksteen van elke democratische samenleving onderuit gehaald. Pariteit in de regering, belangenconflicten, alarmbelprocedures, de hele Belgische constructie is erop gebouwd om de meerderheid te muilkorven. En daarom kan België nooit een democratie zijn.
Van dergelijke bespiegelingen houdt Aernoudt zich ver af. Hij beperkt zich tot een steriel boekhoudkundig relaas. Vreemd daarbij is dat vooral Vlaamsgezinden verweten worden een word-snel-rijk-separatisme aan te hangen, terwijl het nu uitgerekend een Belgicist is die ons voorrekent hoe goedkoop de onafhankelijkheid wel is. Waarvoor dank. Misschien kunnen we het er dit academiejaar nog eens over hebben, Rudy. Ik volg namelijk les bij je.
Brecht Arnaert
Brecht Arnaert is voorzitter van Jong N-VA UGent, de Vlaams-republikeinse studentenwerking aan de UGent. Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.
www.jongnva.be/ugent