donderdag 5 mei 2011

Pleidooi voor een liberaal nationalisme

“Het nationalisme reduceert het individu tot een taalgroep, een stam, een natie, en is dus helemaal niet liberaal.” Dat moet ongeveer de meest algemene formulering zijn die vandaag in liberale middens te horen is. Tenminste, bij de “sociaal-liberalen” in de traditie-Verhofstadt. Als bestuurslid van de klassiek-liberale denktank LIBERA! heb ik daar andere ideeën over.

Wie herinnert zich de uitspraak van Guy Verhofstadt in De Morgen van 24 januari 2010 niet: “Identiteit leidt naar de gaskamers van Auschwitz”? Overdreven vindt u? Niet voor de protagonisten van “liberale” denktanks zoals daar zijn Liberales. Nationalisme moet en zal slecht zijn: gisteren, nu, en altijd. Als Ridders van de Vrijheid gaan zij het vermeend collectivistisch idee van het Vlaams-nationalisme te lijf. Voorwaar, het heeft zelf wat weg van de romantiek waar Vlaams-nationalisten zo van houden.

Maar wat er ook van moge wezen: zij zitten omgekeerd op hun paard. Nationalisme kàn een individu reduceren tot een vlot vervangbaar onderdeel van een collectiviteit, maar dit hoeft niet noodzakelijk zo te zijn.

Als ik in een staat leef die mij als individu enorm beperkt in mijn vrijheden (cf. België) en ik wil mij met anderen van dat collectivistisch juk bevrijden, dan kan ik ervoor kiezen om een groep te vormen die daartegen ageert. Vrijheidslievende mensen accumuleren dan kennis en kapitaal om politieke actie te ondernemen. Zo’n nationalisme is een bevrijdingsnationalisme: vrij van collectivistische dwang wil men een eigen staat stichten.

Heel anders is het als ik in een staat leef waarin de rechten van het individu al gerespecteerd worden, en er een bepaalde politieke groepering vindt dat die rechten beknot moeten worden ter wille van het groter ideaal van “de” natie”, “de” klasse, “het” ras. Dan wordt een bestaand land overgenomen door collectivisten en dan heb je een nationalisme dat ageert tégen het individu, dat klopt. Zo’n nationalisme is bevoogdend. Het is staatsnationalisme.

Dat is een enorme nuance die met de groeiende invloed van de gebroeders Verhofstadt verloren is gegaan: het nationalisme dat geïnspireerd wordt door de gedachte vrij te zijn van dwang wordt op één hoop geveegd met de socialistische invulling van het nationalisme. Maar Vlaams-nationalisten zijn geen nazisten, hoe vaak men die karikatuur ook probeert te maken. Het Vlaams-nationalisme is in essentie een burgerrechtenbeweging, gericht tégen het collectivisme die de Parti Socialiste ons via de Belgische constructie elke dag in de maag splitst.

Het ergste aan de hele zaak is dat de liberalen zich in de eigen voet schieten. Onder het mom van de vrijheid van het individu, ageren ze tegen élke aggregatie van maatschappelijk kapitaal, zelfs als dat gebeurt in functie van dat eigenste idee. Volgens hen is het per definitie fout dat een massa mensen achter één idee gaan staan. Maar wat als al die burgers achter het idee van individuele vrijheid staan? Hoe consistent is de positie van de liberalen dan nog? En toch worden de Vlaams-nationalisten net om dat idee – meer vrijheid – bestreden.

Want zeg nu zelf: vragen de Vlaams-nationalisten 4 % groei per jaar in de sociale zekerheid? Verklaren de Vlaams-nationalisten het aanpassen van de index, het verkorten van de werkloosheid in de tijd of het responsabiliseren van de overheid tot taboe? Nee, het zijn de Franstalige socialisten die op het Belgisch niveau al jaren een anti-liberaal programma in stand houden. Terwijl de Vlaams-nationalisten dus eigenlijk bondgenoten zijn in de liberale strijd, erkennen de liberalen hen niet in die rol. De kapitalisatie van politieke steun rond het Vlaams-nationalisme is helemaal niet griezelig, maar kristalliseert zich net rond het liberale ideaal.

Is de realiteit zo eenzijdig? Natuurlijk niet. Ook binnen mijn partij (N-VA, nvba) zijn er mensen die de vraag niet kunnen beantwoorden wat ze worden NA een eventuele onafhankelijkheid van Vlaanderen. Sommigen staan zelfs openlijk een even grote sociale zekerheid voor als nu, maar dan op Vlaams niveau. Ze zien niet in dat de Franstaligen maar een deel van het probleem zijn, en dat een toekomstige Vlaamse sociale zekerheid net zo goed kan ontsporen in de perversie die we nu kennen. Dat zijn echter de karikatuur-nationalisten, die los van elk oordeel Vlaanderen beter vinden dan België. Daar verzet ik mij tegen.

Nationalisme als uitgangspunt – dat is: de attitude van “Vlaanderen is mijn land, of dat nu goed is of slecht” is chauvinisme: een blind collectivistisch gevoel voor je eigen land, zonder oordeel, gewoon omdat je daar woont. In die betekenis is nationalisme heel verkeerd. Maar een welbegrepen nationalisme – als de toewijding van een burger aan de principes waarop zijn land gebouwd is, dat is de gemeenschappelijke band tussen alle burgers van dat land. Vaderlandsliefde kun je enkel voelen als je de basispremissen van dat land kan delen. Een natie is een morele unie.

Wat dan wel die basiswaarden zouden moeten zijn, is het debat van het decennium. Maar dat debat wordt kunstig uit de weg gegaan. Hoe is het bijvoorbeeld mogelijk dat een politieke denktank die zich liberaal noemt zich jarenlang heeft uitgeput in het legitimeren van de “actieve welvaartsstaat”, terwijl dat model alleen maar gruwelijke ongelijkheid gebracht heeft? Hoe kon diezelfde politieke denktank ten tijde van paars een migratiebeleid verdedigd hebben dat helemaal niet op liberale leest geschoeid was? De waarheid is dat paars nooit bestaan heeft: het was rood met een blauw randje.

Ik ben dus geen Vlaams-nationalist omdat ik dat leuk vind, ik ben het uit noodzaak. Mochten de Vlaamse liberalen liberaal zijn, ik zou ze vervoegen. Maar sinds Verhofstadt zijn ze bij uitstek de behoeders van het socialistisch status quo in dit land. Zijn doctrine leert dat Vlaams-nationalisme en liberalisme wel tegengestelden moeten zijn, het onderscheid tussen een collectieve actie van bewuste individuen en echt staatscollectivisme wordt niet meer gemaakt.

Sinds 1999 al zitten de liberalen dus gevangen in een schizofrene positie: zijn ze Vlaamsgezind, dan zijn ze zogezegd niet meer liberaal. Maar willen ze liberaal zijn, dan komen ze uit bij de analyse dat zonder de toestemming van de PS in dit land niets hervormd kan worden. En laat dat nu net ook de analyse van de Vlaamsgezinden zijn: dit land wordt bestuurd vanuit het Zuiden. De liberale these en de Vlaams-nationale these zijn één. Maar dat zien de meeste liberalen niet eens meer.

Ze zijn dan ook jarenlang voor een valse keuze gesteld. Er is helemaal geen tegenspraak tussen iemand die vrij wil zijn, en iemand die die vrije samenleving dan ook daadwerkelijk ergens wil gaan realiseren. En dat ergens, dat zal nooit België kunnen zijn. Niet enkel omwille van de taal die historisch gezien gedrenkt is in collectivisme (de Franse Revolutie was het eerste fascistische regime van Europa), maar ook en vooral, omdat de belangrijkste liberale kracht, het Vlaams-nationalisme, sinds woensdag 18 februari 1970 aan de ketting ligt.

Die stelling is geen overdrijving. Natuurlijk heeft ook het hedendaags Vlaams-nationalisme collectivistische trekken, maar men kan niet ontkennen dat de populariteit van de liberale gedachte steeds het grootst was wanneer die verbonden werd met een zeker Vlaams bewustzijn. Wie het eerste burgermanifest naleest, schrikt van de Vlaamsgezinde toon. De populariteit van het liberalisme nam ook recht evenredig af met de mate waarin het Belgicistisch werd.

Er is dus wel degelijk een parallel tussen het volksnationalisme en het liberalisme. Beide stromingen hebben als centraal thema soevereiniteit, alleen trekt het liberalisme die soevereiniteit door tot op het niveau van het individu, daar waar de volksnationalisten die slechts tot op het niveau van de natie motiveren. Ze kunnen dus een eind weegs gaan. Pas wanneer volksnationalisme dreigt om te slaan in een nieuw staatsnationalisme, scheiden hun wegen. Maar ondertussen beiden ageren ze tegen een opgelegd collectivisme door de staat.

Dé manier om te vermijden dat het legitiem volksnationalisme van de Vlamingen ooit omslaat in een eigen staatsnationalisme is de liberale waarde als centrale waarde van het samenleven te poneren. Pas wanneer liberalisme zélf de nationale waarde wordt, dan is er geen tegenspraak tussen de waarden van het individu en de waarden van de natie. Dan vraagt de staat geen offers, maar wordt de staat een instrument om de persoonlijke vrijheid te garanderen.

Enkel zo’n staat kan ook waarlijk internationaal zijn. Het hele internationalistische idee zoals de Verhofstadt-liberalen dat naar voren brengen is een perversie daarvan. Zogezegd zou een nationale identiteit de vrijheid in de weg staan, en is alles wat tussen de burger en de globaliteit staat, uit den boze. Alleen: een wereld waarin het individu volledig gestript is van enige culturele referentie is net de gedroomde voedingsbodem voor collectivisten aller landen. Eén van de grootste bronnen van aantrekkingskracht van het marxisme is namelijk dat het zichzelf als universele politieke filosofie verkoopt: “Zie je wel, in alle landen maakt men dezelfde analyse, dus moet onze analyse wel correct zijn.” Maar marxisten verwarren kwaliteit met kwantiteit: het is niet omdat vele mensen in een leugen geloven, dat die leugen daarom waar is.

We weten immers allemaal wel wat het nationaal socialisme voortgebracht heeft. Maar zijn we ooit nagegaan welk onderdeel van die combinatie nu net de schade veroorzaakt heeft? Lag de verantwoordelijkheid bij een gekoesterd gemeenschapsgevoel dat al jaren voor het nazisme bestond? Of eerder bij het idee dat het individu zich moet onderwerpen aan één of ander ideaal? Het is overduidelijk het laatste. Het is het socialisme heeft een gezond nationaal gevoel geperverteerd en als legitimering gebruikt voor de eigen collectivistische agenda.

En toch krijgt nog steeds het nationalisme de schuld. De reactie van de Vlaamse liberalen, om de natie dus meteen maar weg te denken als bron van alle kwaad, en te gaan ijveren voor een wereldburgerschap zonder tussenschotten, is een brug te ver. Meer nog: het hele idee van een wereldburgerschap is van marxistische makelij. Er was immers maar één ding erger dan het nationaal socialisme, en dat was het internationaal socialisme.

De klassenstrijd is internationaal, moet u weten, en lokale culturen zijn toch wel relicten uit een donker verleden zeker? De communisten begrepen maar niet waarom die Kazachen, Oeigoeren en Esten maar niet in dat cultuurloze Sovjet-ideaal wilden passen. Wie meer liefde voelde voor de medemens binnen de eigen gemeenschap dan voor een arme stakker in de naburige Sovjetrepubliek, was een racist. Dat is toch de term die Lenin daarvoor gebruikte vanaf 1936.

Het is tijd dat de Vlaamse liberalen inzien dat je een Peruviaan uit Lima niet zomaar kunt wisselen met een Vlaming uit Oostende. Dat een culturele identiteit iets is dat spontaan van onderuit groeit, en dat je die niet zomaar kunt wegdenken. Dat een collectivistische ideologie altijd van bovenaf opgelegd, afgedwongen, in de strot geramd wordt. Dat culturele identiteit dus net een waarborg is van de civiele maatschappij tegen dat soort staatsdwang. Daarom kan socialisme niet tegen cultuur. De-culturalisering is een eerste voorwaarde voor collectivisering. Pas wanneer mensen niet meer weten wie ze zijn, kun je er alles mee doen wat je wil.

Toen ik jong was en ik Verhofstadt op tv bezig zag, fulminerend tegen het Vlaams-nationalisme, kon ik dus niet anders dan een socialist in hem zien. Hij pleitte voor een abstracte mens, een wereldmens, een mens die niet bestaat. Een individu wordt namelijk niet in de hele wereld ineens gesocialiseerd, maar in concentrische kringen: eerst in het gezin, daarna in de familie, school, jeugdbeweging, en tenslotte in de hele publieke opinie van zijn gemeenschap. Een individu heeft dus een culturele identiteit, willen of niet. Die kan uitgebreid worden met extra schillen, maar je kern verlies je nooit. De mens is een geworteld wezen.

De vele claims van de gebroeders-Verhofstadt dat de Vlaams-nationalisten de Vlaamse cultuur willen opdringen aan het individu zijn dan ook pathetisch. Ze doen net alsof de Vlamingen ooit wereldburgers waren, en de Vlaams-nationalisten hen nu willen vervlaamsen. De werkelijkheid is natuurlijk volstrekt omgekeerd: de Vlaamse cultuur bestaat al veel langer dan de politieke strijd om die te behouden, en het zijn de gebroeders-Verhofstadt die het idee van wereldburgerschap willen opdringen. Alleen weten we helemaal niet meer wat die Vlaamse cultuur dan wel is, door jarenlange indoctrinatie van de gedachte van wereldburgerschap in ons onderwijs.

Het discours van de Verhofstadt-liberalen is geraffineerd, maar oneerlijk. Terwijl zij zich opwerpen als de grote zieners, met een globaal oog, zijn zij blind voor de schrijnende onvrijheid van de Vlamingen in eigen land. Terwijl zij pleiten voor internationalisme met de grote I, zijn zij blind voor het feit dat de intrinsieke betekenis van dat woord alleen al, hun stelling tegenspreekt: echt internationalisme speelt zich inter-nationaal af, dus tussen vrije naties. De natie is de thuis van het individu. Internationalisme is een reis. Maar een reiziger zonder thuis is een zwerver.

Het is bovendien nogal gemakkelijk om de Vlamingen die al jaren geen vrijgevochten culturele bovenlaag meer hebben (de KVS-adepten zijn stuk voor stuk gesubsidieerde rebellen) te duiden als een in zichzelf gekrompen volkje, dat niet begrijpt hoe de grote wereld werkt. Het is veel moeilijker om Verhofstadt zélf te identificeren voor wat hij is: een gesublimeerde socialist. Wie pleit immers voor méér belastingen? Wie pleit voor het uitgeven van Europese obligaties? Is dat liberaal?

Helemaal niet. Hij verdedigt een immer groeiende bureaucratie, en geheel congruent met het marxistische gedachtegoed pleit hij voor een deculturalisering van de vele volkeren die Europa net zo kleurrijk maken. We moeten allemaal “Europeaan” worden, niet als extra laag op onze nationale identiteit, nee, maar als de enige laag. Terwijl Verhofstadt dus fulmineert tegen het Vlaams-nationalisme dat de identiteit van het individu zou verengen, wat overduidelijk een karikatuur is, doet hij exact dat, maar dan op Europees niveau! Guy Verhofstadt is dus een staatsnationalist. Net dat type dat we in een vrij Vlaanderen niet willen.

Het wordt dus tijd dat de liberalen zich herbronnen. Dat ze zich afvragen wat hun wortels zijn. En dan zullen ze zien dat de Verhofstadt-doctrine door en door rot is. Volledig cultuurloze mensen kan men gemakkelijk manipuleren. Duw maar eens een Ier in het rond met teveel wetten en reglementjes: hij komt in opstand. Zijn nationale identiteit zit in zijn genen, alsook zijn drang naar vrijheid. Er is helemaal geen tegenspraak tussen de gedachte dat het individu gesocialiseerd is in een bepaalde cultuur, en toch vrij. Hoge cultuur is universeel. Lage cultuur is onvrij.

De vraag is of de liberalen blijven geloven dat hun idealen binnen de Belgische constructie gerealiseerd kunnen worden. Zullen ze eindelijk inzien dat Vlaanderen de beste garantie biedt op meer persoonlijke vrijheid? Is het tijd voor nog maar eens een burgermanifest dat als offer kan dienen op het altaar van de Belgische consensus? Of is het tijd voor een onafhankelijkheidsmanifest dat meteen een heel land sticht op die principes?

De jobkorting, de dienstencheques, de notionele intrestaftrek: het zijn allemaal rotte compromissen met het Zuiden, en dus al zeker géén liberale gedachten. Meer nog: die compromissen compromitteren enkel de liberale gedachte. Vandaag de dag wordt liberalisme gezien als een filosofie van de rijken, die enkel werkt voor wie dicht bij de macht staat. Wat is het elan van de liberale gedachte in Vlaanderen nog? Waar is de tijd van “Niet u, maar de staat leeft boven zijn stand? Volledige fiscale autonomie: dat is pas liberaal! De keuze is dus niet of je een goeie of een slechte Vlaming bent. De keuze is of je van vrijheid houdt of niet.

De levensvatbaarheid van het Vlaams staatsproject zal dus staan of vallen met de consistentie van de politieke theorie waarop de Vlaams-nationalisten de Republiek willen oprichten. En daarbij kunnen ze duidelijk wat liberale hulp gebruiken. Strijden de Vlaams-nationalisten immers voor hun onafhankelijkheid om zich daarna terug over te geven aan een nieuwe bevoogding, made in Flanders? Of strijden zij voor een blijvende bevrijding van het individu, ook na die onafhankelijkheid? Het liberalisme is de enige ideologie die daar een antwoord kan op geven. Schrijven we Vlaanderen met de V van vrijheid? Of met de V van Vlarem? Dat is de vraag.

De levensvatbaarheid van de liberale gedachte zal op haar beurt staan of vallen met het vermogen van de liberalen om de Vlaamse cultuur eindelijk eens niet meer als bedreiging te zien, maar als een hefboom. De boekhoudkundig creatieve zelfstandige, de bijverdienende arbeider, de zwartwerkende student: strijden zij niet allemaal tegen hetzelfde perverse Belgische regime van de PS? Is door alles en iedereen gecontroleerd worden, maar toch steeds weer een manier vinden om de macht te omzeilen, niet ook een stuk van dat “Vlaams” zijn? Is het dan echt nodig om die aard te blijven bestempelen als bekrompen? Of is dit net de liberale gedachte in praktijk omgezet, maar zonder intellectuele leiding? Dat is de vraag die liberalen zich moeten stellen.

Vlamingen zijn rebellen in de dop. We moeten ze bewapenen met een correcte politieke filosofie: een liberaal nationalisme, om tot een nationaal liberalisme te komen. Ik ben dus nationalist, tot ik liberaal kan zijn. Wie nog nationalist is na de onafhankelijkheid, snapt niets van nationalisme. Nationalisme is de gezamenlijke actie van een groep individuen tegen onderdrukking. Elke andere definitie leidt zelf tot onderdrukking. Ik ben het zat om nationalist te zijn. Ik wil patriot zijn. Een liberale patriot: iemand die de vrijheid van en in zijn land wil verdedigen. Maar niet langer in België, want dit land is overgenomen door een collectivistische meute.

Ik roep dus alle liberalen met nog een klein beetje gevoel voor vrijheid in hun aderen op om het Vlaams-nationalisme te zien voor wat het is: geen bedreiging voor de persoonlijke vrijheid, maar een bondgenoot in de strijd tegen de Vierde Internationale, Afdeling Parti Socialiste. De persoonlijke vrijheid wordt niet kleiner met de groei van het Vlaams-nationalisme, integendeel: het is NU dat we onvrij zijn. Elk individu, Vlaming of Waal, wordt verplicht om een land te leven dat geregeerd wordt door de PS. Verspreid die boodschap: in de eigen blogs, in de partijstructuren, in woord en daad.

Laat ons dan ook samen nadenken, Vlaams-nationalisten en liberalen, over een krachtige soevereiniteitsverklaring die start met “Ik, het individu”. Laat ons vanuit die premisse de gemeenschap denken, niet als antagonist van dat individu, maar net als bescherming ervan tegen staatsdwang. Laat ons het volk definiëren als die mensen die dezelfde waarden aanhangen en daarin traditie willen maken.

Laat ons tot slot ook het dogma varen dat een ware liberaal geen vaderlandsliefde kan voelen. Natuurlijk kan dat wel: vele individuen zijn bereid de premissen van een vrij land te verdedigen, lief te hebben, te koesteren. Maar een land moet de liefde van zijn burgers waard zijn. Het zijn de gemeenschappelijk begrepen axioma’s van het samenleven, en de liefde voor de cultuur die daaruit voortvloeit, die mensen in staat stellen om vreedzaam samen te leven.

Laat ons zo’n land maken.

Aristoteles, Locke en Jefferson kijken over onze schouder mee.

Brecht Arnaert

donderdag 7 april 2011

Hysterie om een lijk

Naar aanleiding van de uitspraken van Vic Van Aelst omtrent de positie van het Frans als onderwijstaal in Vlaanderen, hebben we de voorbije dagen weer staaltjes van Belgicistische hysterie gezien. Van Aelst werd afgeschilderd als een halve cultuurbarbaar, terwijl een eenvoudige toepassing van de regels van de reciprociteit op zich al genoeg is om hem in zijn claim te volgen: Franstaligen vertikken het zelf om Nederlands "met goesting" te leren, waarom zouden wij het dan doen, nog los van het argument dat de rol van het Frans in de wereld stukken kleiner is dan het Engels?

De reden van die hysterie is natuurlijk dat het blijven leren van Frans in Vlaanderen een belangrijk symbool is voor zij die nog geloven in een "Belgisch" gevoel. Vlamingen die geen Frans meer willen leren, dat moet wel het einde zijn van het Belgisch verhaal. Belgicistisch-links staat al klaar met de "zie je wel"-vinger: "Vlaanderen plooit zich terug op zichzelf". Geeuw. Wat is dat dan, zichzelf? En waar waren we dan vroeger wel toe "uitgeplooid"? Een paar korte gedachten over identiteit en waarden.

Vooreerst dit: identiteit is niet digitaal, maar contextueel. Niemand is 100 % Vlaming en enkel Vlaming, net zoals niemand 100 % Europees, en enkel Europees is: als ik kijk naar Wallonië, dan voel ik me Vlaming. Als ik kijk naar de revoluties in het Midden-Oosten, dan voel ik me Europeaan. Als ik kijk naar Antwerpenaars, dan voel ik me West-Vlaming. En mocht er leven op Mars zijn, dan zou ik me “Aardbewoner” voelen.

Identiteit is dus contextueel. Men is wat men is, maar in relatie tot anderen worden bepaalde aspecten belangrijker, zonder dat al die andere aspecten daarom verdwijnen. In een politieke context wordt onze identiteit gedefinieerd door diegene waarmee we een machtsrelatie hebben. De pion op het schaakbord krijgt pas betekenis in relatie tot de koning: de identiteit van beiden wordt vrijwel exclusief gedefinieerd door hun hiërarchie. Een mens is natuurlijk meer. Het schaakspel is dan ook slechts de abstractie van één identiteit: de politieke.

Maar het is wel dat aspect van onze identiteit dat alle andere aspecten mogelijk maakt. Zij die dus claimen dat het Vlaams-nationalisme de identiteit van mensen probeert te verengen tot hun politieke identiteit, miskennen het evidente feit dat de niet-politieke aspecten van de identiteit pas ruimte kunnen krijgen als de politieke identiteit geconsolideerd is. Want hoe vrij zijn al die andere identiteitsaspecten als je weet dat het instituut België op haast totalitaire wijze in elk aspect van het private leven tussenkomt?

De claim dat we “zoveel meer zijn dan enkel maar Vlaming” is dan ook pathetisch: men kan niet veel meer zijn, zolang we niet volgens onze eigen inzichten de polis mogen inrichten. Depolitisering is net het doel van gemeenschapsvorming: door het delen van waarden de machtsuitoefening over elkaar minimaliseren. Waarom zou ik immers nog macht willen uitoefenen op iemand die uit vrije wil mijn waarden al deelt? Een natie is een morele unie.

De Vlaamse identiteit zal dus pas gedepolitiseerd worden als het Belgisch waardenconflict opgelost is. Want daar gaat het over: waarden. Terwijl in metafysische termen we niet kiezen wie we zijn (lichaamsbouw, intelligentie), kunnen we in politieke termen wel kiezen hoe we willen samenleven. En daarover bestaat in België niet de minste politieke overeenstemming. In dit conflict wordt dus het politiek aspect van onze identiteit op de proef gesteld: wat zijn onze waarden? En hoe gaan we onze individuele voorkeuren harmoniseren met elkaar? Kortom: hoe gaan we samenleven? Zonder waarden geen politiek. En zonder politiek geen polis.

“Het” Belgisch probleem is dan ook pas in de laatste plaats een cultureel probleem. Het is een moreel probleem: “de” Belgische waarden bestaan niet meer. Er is niets meer om het samenleven aan op te hangen. Er is enkel de totale leegte, het morele vacuüm. Dat vacuüm is ontstaan met de democratisering van het land. Zolang het cijnskiesrecht in tact was, en dus enkel de “haute bourgeoisie” kon gaan stemmen, waren er geen politiek-identitaire problemen. Vanaf de invoering van het AMS echter, begonnen politieke identiteiten die tot dan toe niet aan bod kwamen opgeld te maken. Deelden de Vlamingen de premisse wel dat een individu beschaafd moest worden in de Franse cultuur? Wat vroeger een evidentie was, was dat voortaan niet meer.

In psychologische termen verkeert de Belgische politieke identiteit sindsdien in een permanente neurose. De ogenschijnlijk vibrerende Belgitude is slechts een manische uiting daarvan. De vele Belgicistische artiesten die luid schreeuwen dat ze Belg zijn, kunnen niet eens definiëren wat dat is, Belg zijn. Dat vinden ze trouwens geen probleem: ze claimen geen waarden te hebben. Maar toch zouden toch nog genoeg morele houvast vinden om het Vlaams-nationalisme te veroordelen? Laat me niet lachen: morele verontwaardiging is de traditionele klederdracht van zij die hun intellectuele naaktheid moeten verbergen.

De neuros heeft nu lang genoeg geduurd. We zijn op een punt aangekomen waarop we een keuze moeten maken tussen die leegte en de eros: de wil om zelfstandig en in kracht te leven. Kiezen wij voor het Belgische moreel vacuüm en de bijhorende machtsstrijd over de invulling daarvan? Of kiezen we voor een nieuwe waardengemeenschap, waarin het politieke aspect van onze identiteit terug tot haar normale proporties kan teruggebracht worden?

Want het klopt: deze politieke strijd verengt onze identiteit enorm, en dat is echt afstompend. Wie is de vele nietszeggende krantenartikels over de politieke situatie nu nog nìet beu? Maar we moeten erdoor, willen we die andere aspecten ook beleven. Ook ik ben het meer dan beu om mijn identiteit constant in politieke termen te moeten definiëren, maar ik kan niet anders: België frustreert mijn waardenpatroon dagelijks. Terwijl er heel wat Walen zijn waar ik mij op individuele basis mee zou kunnen identificeren (trappistenliefhebbers, niet-rokers, filosofie-minded people) is mijn politieke relatie met hen anders, in die zin dat zij deel uitmaken van een gemeenschap die tegen de waarden van mijn gemeenschap ingaan.

Het is natuurlijk wat kort door de bocht om zomaar te spreken van “de” Vlaamse waarden. De waarheid is dat zo’n waardenonderzoek nog nooit heeft plaats gevonden. We hebben onze eigen poppetjes in het Vlaams Parlement, maar au fond is er nooit een morele breuk geweest met het Belgisch moreel kader. Met veel poeha werd het Vlaams Parlement in 1996 geopend, en de glazen koepel die boven het halfrond geconstrueerd werd stond symbool voor “openheid”. Maar openheid naar wat? Onder de Vlaamse koepel heerst dezelfde Belgische neurose: wat is onze politieke identiteit?

Waarom willen wij een ander politiek systeem? Hebben wij bij de regionalisering eigenlijk ooit onze eigen politieke premissen geëxpliciteerd? Of importeerden wij stilaan gewoon de Belgische ziektes? Ik vermoed het laatste: de “V” van Vlaanderen staat in mijn ogen voorlopig nog niet voor meer vrijheid. Ik zie enkel de “V” van Vlarem. Wat we zelf doen, hebben we dus vooralsnog niet fundamenteel anders gedaan.

Zowel de Vlaamsgezinde als Belgicistische intellectuelen staan dus voor een gelijkaardige opdracht. Wie zich Belg “voelt” moet mij eens uitleggen wat dat is, dat Belgisch gevoel. Cultureel kan ik me daar wel iets bij voorstellen: frieten en chocolade. Maar daarmee bouw je nog geen samenleving op. Hetzelfde geldt ook voor wie zich Vlaming “voelt”. Spreek me niet van volkssporten en braderieën: vinken zetten is inderdaad rustgevend, en ja, ik sjoelbak graag. Maar wat zijn nu de waarden waarop we republiek zullen bouwen? Vertel me daar liever eens wat over. België in het klein? Dank u, maar nee bedankt. Ik strijd voor een nieuw land, niet voor oude wijn in nieuwe zakken.

Vlaanderen krijgt nog even respijt voor het niet invullen van deze waarden, want alles is beter dan de sovjetmonarchie waarin ik samen met honderdduizenden andere Vlamingen dagelijks belogen, bedrogen, uitgebuit, beledigd en geculpabiliseerd word omwille van mijn onwil om toe te geven aan de perverse socialistische leugen dat solidariteit een morele plicht, en geen morele optie is.

Maar vroeg of laat moet er een antwoord komen op de vraag wat wij dan in de Republiek fundamenteel anders willen gaan doen. Zoniet, dan zal de sluimerende Belgische neurose ook het Vlaams parlement in zijn greep krijgen, en eindigt alles in dezelfde identitaire en morele beerput als degene waar we net uit willen kruipen. Er bestaan universele politieke waarden: Locke en Jefferson hebben er al een glimp van opgevangen. Het wordt tijd dat Vlaanderen zijn eigen Founding Fathers naar voren schuift om dat werk verder te zetten.

Ondertussen kan ik enkel maar vaststellen dat de reacties op de uitspraken van Vic Van Aelst buiten alle proportie zijn. Men is geschrokken van het lijk in de kamer, maar het lag al die tijd al te rotten op het tapijt. Men kon de lijkgeur tot nog toe negeren door zich vast te klampen aan symbolen zoals het Frans als tweede taal op school, maar Vic Van Aelst haalde de neusknijper weg. Vandaar de hysterie.

Proficiat aan Vic Van Aelst om de dingen te zeggen zoals ze zijn: de Belgische identiteit in politieke termen is al jaren dood. Ze moet enkel nog begraven worden. Ik verlang naar de dag waarop ik vrij zal kunnen ademen, en de geur van het rottend politiek kadaver niet meer dagelijks in mijn neus zal moeten verdragen.

Brecht Arnaert