zondag 24 augustus 2008

Solidariteit in het Post-Belgisch tijdperk

Wie De Morgen er al geruime tijd op naleest, moet de stelling betwisten dat er geen zekerheden meer zijn in het leven. Er is er namelijk wel één die als een paal boven water lijkt te staan: een onafhankelijk Vlaanderen is noodzakelijk een asociaal, rechts en egoïstisch Vlaanderen.

Een neo-liberaal Vlaanderen zelfs, dixit de Vooruitgroep. De vakbonden verkrimpen van schrik bij het idee dat het corporatistisch overlegmodel in die nieuwe republiek wel eens op een andere leest geschoeid zou kunnen worden. De ziekenfondsen vrezen een algehele privatisering van de sociale zekerheid, en de Vlaamse linkse – werkelijk linkse? – politieke partijen vrezen hun socialistisch overwicht te verliezen bij gebrek aan de link(s)e broeders uit het zuiden. Voor hen is België het toonbeeld van solidariteit, en Vlaanderen het toonbeeld van een bekrompen kruideniersmentaliteit. Maar klopt dat beeld wel met de werkelijkheid? Steeds meer blijkt van niet.

Enerzijds is België niet dat sociale paradijs dat we kennen van het aloude cliché: “We hebben het hier toch zo goed in ons kleine landje, waarom ruzie maken?” Als we het hier dan toch zo goed hebben, waarom zijn de Belgische pensioenen dan bij de laagste van Europa? Waarom leeft een derde van alle zelfstandigen dan onder de armoedegrens? Waarom is het minimumloon dan zo laag dat mensen niet uit hun werkloosheidsval geraken? Waarom stijgt de staatsschuld dan nominaal nog elk jaar? Waarom trekken zoveel bedrijven dan weg? Van een paradijs is er dus geen sprake. België als welvaartsstaat kreunt niet minder dan de andere landen in Europa. Dat is een keiharde werkelijkheid, dé uitdaging waar we voor staan.

Anderzijds is Vlaanderen zeker niet de sociale woestijn waarvoor ze altijd versleten wordt. Dankzij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap kunnen mensen een financiële tegemoetkoming krijgen voor niet-medische hulpmiddelen. In Wallonië bestaat zoiets niet. Dankzij de Vlaamse zorgkas kunnen mensen die zwaar hulpbehoevend zijn een mantelzorger vergoeden, wat niet enkel de kosten van residentiële verzorging doet dalen, maar ook vaak een sociale meerwaarde creëert voor de patiënt. In Wallonië bestaat zoiets evenmin. Daar zit je met twintig andere mensen van de wijk samen in de wachtkamer van de gemeenschapspraktijk van het Volkshuis. In Vlaanderen vind je in achtergestelde wijken tientallen medewerkers van Samenlevingsopbouw aan het werk. Zoek die eens in de borinage? Onbestaande aan de andere kant van de taalgrens. Het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord nemen dan? Ook geen tegenhanger voor. Wie werkzoekend is, krijgt van de VDAB tal van voordelen inzake mobiliteit. Wie student van armen huize is, krijgt in veel gevallen een ruime studiebeurs. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

De opdeling sociaal paradijs-woestijn volgens de as België-Vlaanderen is daarom niet langer houdbaar. En het is nogal goedkoop Vlaanderen te verwijten asociaal te zijn, als ons toekomstig land niet de bevoegdheden krijgt om dat te bewijzen. Op elk domein waar Vlaanderen de mogelijkheid zag, heeft zij solidariteit aan de dag gelegd onder alle Vlamingen. Op elk domein waar Vlaanderen die solidariteit echter verder wou uitbouwen, zijn het steeds de Franstaligen geweest die via juridische weg stokken in de wielen hebben proberen te steken. En het meest tragische van al is dat een meute van Belgicistisch-linkse Vlamingen klaar staat om zelf die stokken aan te leveren. Dit in weerwil van de steeds duidelijker wordende realiteit: Vlaanderen zal ook in een post-Belgisch tijdperk in staat zijn om solidariteit te organiseren onder zijn bevolking.

Beste groeten,

Brecht

PS: Op zaterdag 13 september aanstaande organiseert de vereniging SFL (de Sociaal-Flamingantische Landdag) te Gent een trefdag over dit thema onder het motto "Soeverein Vlaanderen = solidair Vlaanderen". U hoeft geen die-hard marxist te zijn om daaraan te kunnen deelnemen, een gezonde interesse in het behoud van de sociale zekerheid volstaat. Programma en verdere info op http://www.landdag.org/www2/agenda.html

zaterdag 2 augustus 2008

La Wallonie: département de la Meuse ?

Le Soir van 29 juli laatstleden kopte: « Un Wallon sur deux se verrait bien Français ». Gejuich alom in Vlaamsgezinde kringen. Maar ik juichte niet. Ik vond het bedroevend hoe weinig geloof de Waalse burgers in zichzelf hebben. Terwijl Wallonië alles in huis heeft om het als zelfstandige republiek in Europa te maken – een overwegend jongere bevolking, veel ruimte voor bedrijven, een massa aan toeristische trekpleisters – kiest de helft voor het rattachisme bij Frankrijk indien België zou splitsen. Een slecht idee.

Het idee van een 101ste departement van Frankrijk is helemaal niet nieuw. Het idee is namelijk Frans in zijn oorsprong. Historisch onderzoek heeft uitgewezen dat Frankrijk, of wat daar in de verschillende tijdsperiodes mee vergelijkbaar is, niet minder dan vierenvijftig keer het Belgisch grondgebied heeft proberen in te nemen. Dit streven is iets waar wij Vlamingen geen snars van begrijpen: geopolitiek.

De lijn die in het Franse beleid doorheen al die jaren te trekken is, is het streven naar natuurlijke grenzen. In het zuiden stopte de eenmaking van Frankrijk aan de Pyreneëen, in het oosten aan de Alpen en in het westen – natuurlijk – aan de Atlantische Oceaan. Maar het noorden is bij die eenmaking steeds problematisch geweest. De – letterlijk – natte droom van Frankrijk is steeds het consolideren geweest van het grondgebied tot aan de Rijn. Vandaar ook de pas laat opgeloste twisten rond Lotharingen, die van Basel tot Karlsruhe inderdaad de Rijn 200 km lang afdekt.

Maar in de Lage Landen liep het steeds mis. De gebieden bleven het strijdtoneel van tientallen kleine en grote oorlogen. Vooral door toedoen van Engeland, die de toevoeging van de Rijndelta aan het Franse imperium steeds heeft weten te verhinderen, is Frankrijk nooit in zijn oorspronkelijke ambitie geslaagd. Toen aan het eind van de 16e eeuw bovendien bleek dat het noordelijke stuk van de Nederlanden zich als een zelfstandige republiek kon handhaven, moest Frankrijk haar territoriale ambities bijstellen. Voortaan zou de Schelde het nieuwe eindpunt vormen.

Maar ondertussen brak de industrialisatie aan. Grond als belangrijke economische, en dus ook politieke factor, begon steeds meer aan belang te verliezen. Voortaan zou niet meer de areaalgrootte van een land, maar de economische afzetmarkt van belang zijn. Land innemen om machtiger te worden was dus niet meer nodig: markten veroveren met goedkope producten, buitenlandse bedrijven beconcurreren en overnemen, en zodoende economieën controleren zou voortaan de nieuwe strategie worden om een gebied in te lijven.

Dat is bij uitstek het Belgische verhaal geweest. Terwijl het gebied politiek en militair al eeuwenlang onveroverbaar bleek, lukte dat economisch wel. En de Walen zullen het geweten hebben. De NV België, met name de Société Générale, die in oorsprong een Nederlandse vennootschap was, werd al snel geïnfiltreerd door Franse elementen. In samenspraak met de Franse stichters van België, genre Charles Rogier, die de nodige staatslicenties voor mijnontginning leverden, werd Wallonië al gauw letterlijk en figuurlijk leeggezogen. Het kan dan misschien wel waar zijn dat Wallonië nooit een frank solidariteit met Vlaanderen betoond heeft, maar rijk zijn onze Waalse broeders zelf ook nooit geweest.

De winsten van de Waalse ondergrond zijn nooit in eigen Waalse handen terechtgekomen, maar stroomden naar het centrum van het Belgische establishment: de Brusselse bourgeoisie, die door haar nieuw verworven rijkdom hoopte te kunnen binnentreden in het pantheon van de Franse adel. Tot laat in de negentiende eeuw heerste in die milieus immers de overtuiging dat België via economische uitholling van haar zelfstandigheid bij Frankrijk kon aangehecht worden. Dat is echter nooit gelukt: de Brusselse bourgeoisie kreeg af te rekenen met verschillende democratiseringsgolven. Terwijl zij zichzelf situeerden binnen de Franse publieke opinie, bleken de lagere bevolkingsklassen twee eigen publieke opinies gevormd te hebben: de Waalse en de Vlaamse. De Brusselse bourgeoisie en adel bleven dus “second hand French” in weerwil van de evoluties.

Ook vandaag nog is de link met Frankrijk niet ver te zoeken. De uitverkoop van de Société Générale richting het Franse Suez in 1988, en de recente verovering van Electrabel passen allemaal in datzelfde plaatje: België als het kleine broertje van “La Grande Patrie”. Nu de laatste hoop op een Gouden Aandeel verloren is, blijkt plots hoe kwetsbaar de Belgische economie wel is: in alle nutssectoren (water, gas, electriciteit) wordt het beleid in Parijs gemaakt. Of heeft u een andere uitleg waarom de energieprijzen plotsklaps twintig procent stegen? Is uranium plots 20 % duurder geworden? Of waren de electrabelcentrales dan toch niet boekhoudkundig afgeschreven? Ik dacht het niet.

De optie die Wallonië dus neemt op Frankrijk bij het eventuele verdwijnen van België lijkt me dus geen goed idee. Welk belang heeft de Waalse bevolking erbij opnieuw bestuurd te worden vanuit een stad die buiten haar eigen grondgebied ligt? En waarom zou het zich afhankelijk willen maken van een grootmacht die haar in het verleden, ondanks culturele gelijkenissen, via een Belgische bourgeoisie steeds uitgemolken heeft? Evengoed wordt Namen de hoofdstad van een gezellig buurland dat met zijn bossen, grotten en rivieren veel toeristische troeven heeft. En wie beter dan Vlaanderen kan Wallonië steunen bij de uitbouw van een achtentwintigste staat in het verenigd Europa?

Brecht Arnaert