INTERNATIONALE UITSTRALING: Brussel is én de Belgische én de Europese hoofdstad. We maken ons totaal ongeloofwaardig als we de hoofdstad van Europa willen huisvesten, maar niet eens met elkaar kunnen opschieten.
Ik stel vast dat dit argument wel heel kort geformuleerd is. Wat bedoelen wij met "internationale uitstraling"? Economische uitstraling? Culturele uitstraling? Diplomatisch-politieke uitstraling? Dit wordt in de argumentatie niet uitgewerkt, maar ik doe zelf een poging om op elk van deze drie vlakken een schets te maken van ons land in de internationale context.
Allereerst economisch. De uitstraling die België heeft is op dat vlak maar pover. België heeft geen enkel bedrijf meer dat internationale uitstraling heeft en zal dat in de komende decennia ook niet meer snel hebben, sinds de schandalige uitverkoop (lees: roof) in ’88 van de Generale Maatschappij door Suez en haar aanverwante franse holdings. België beschikt over geen enkele multinational die naam waardig en is hoofdzakelijk een land van KMO’s, die vaak het stadium van de beursgang niet eens bereiken, omdat ze tegen dan al overgenomen zijn door buitenlandse groepen, voornamelijk Franse en Nederlandse. Dat zie je bijvoorbeeld goed aan de sponsors van onze voetbalploegen. In eerste klasse zie je nog nu en dan een bank, in tweede klasse staan de truitjes vol met logo’s van slagers en bakkers. België heeft geen economische bovenbouw die succesrijke en groeiende ondernemingen nationaal kan houden.Daarenboven torst België nog een gigantische staatsschuld mee, die ten andere nog elk jaar groeit, en dit door ons onvermogen om in Wallonië orde op zaken te stellen. Ja, u leest het goed, de staatschuld groeit, neemt niet af! Die illusie krijgen we omdat de staatschuld uitgedrukt wordt als een quotiënt, namelijk als percentage tegenover het BNP. Elke snotaap weet dat als je de noemer (BNP) vergroot, het quotiënt dan kleiner is, maar daarom is de teller (staatschuld) er nog niet kleiner op geworden. Zo lang het BNP kan groeien, lijkt de staatschuld af te nemen, maar in wezen neemt ze toe. Balansenlezers en boekhouders van internationale bedrijven wéten dat, en investeren niet in België, ook al niet vanwege de fiscale druk, die één van de hoogste is van Europa. Economische uitstraling? Laat me niet lachen.
Cultureel dan misschien? Belgian chocolates? ‘French’ fries? Nu, Zwitserse chocolade is minstens even goed van kwaliteit en frieten zijn heus niet enkel Belgisch, in zowat alle landen van Noord-Europa worden frieten klaargemaakt. Dit neemt natuurlijk niet weg dat frieten een Belgisch erfgoed geworden zijn, waar we bij de splitsing afspraken over zullen moeten maken. De zes Belgische trappisten zijn alvast gemakkelijker te verdelen: drie liggen er in Wallonië (Orval, Chimay en Rochefort) en drie in Vlaanderen (West-Vleteren, Westmalle en Achel). Maar uiteindelijk is dat bijzaak: de culinaire cultuur is maar een onderdeel van de grotere culturele omgeving (literatuur, kunst, sport, architectuur, volkslegendes, …) Maar de vraag is wat daarvan cultureel doorsijpelt naar het buitenland? Het ging in deze post immers over internationale uitstraling. Het antwoord is "quasi niets". Op Belgisch niveau niets omdat de twee landsdelen hun regionale iconen niet willen uitspelen als zijnde Belgisch, en op regionaal niveau ook niets, omdat de belgicistische mentaliteit als de dood is om beide landsdelen zich internationaal te laten profileren. De Vlaamse primitieven, nochtans schilderkunst van wereldklasse worden in internationale tentoonstellingen steevast “Dutch Painters” genoemd, terwijl dit staatskundig historisch misschien wel correct is, maar politiek alvast niet. De Vlaamse primitieven leefden en werkten misschien wel in een tijd waar van het huidige Vlaanderen nog geen sprake was, maar geografisch én cultureel kunnen ze niets anders dan een erfenis zijn van het Vlaamse landsdeel in België. Ook Adolphe Sax, die het wereldwijd bekende instrument uitvond, was een volbloed Waal, maar wordt ook als Belg voorgesteld. Dit zijn in feite anomalieën, omdat er niet zoiets bestaat als een Belgische cultuur, anders hadden we ons land niet verdeeld in drie aparte cultuurgemeenschappen: de Vlaamse, de Waalse en de Duitstalige.
Die klik is in Spanje bijvoorbeeld wel al gemaakt. Door de federalisering daar werd Barcelona een schitterende ster aan het Catalaanse firmament. Antwerpen, als tweede haven van de wereld en met zijn rijke culturele geschiedenis heeft géén imago, zelfs al is bij ons cultuur ook al geregionaliseerd. Dat is het resultaat van ons unionistisch federalisme: de culturele uitstraling van de deelstaten (die geen deelstaten zijn!) wordt niet getolereerd uit vrees voor een te grote natievorming van de beide landsdelen. Aangezien de communautaire spanningen binnen een verenigd België niet meer op te lossen zijn, nemen we maar beter een radicaler conclusie: alle internationale uitstraling op het culturele vlak moet regionaal geïnterpreteerd worden, anders slaan we in het buitenland maar een mal figuur.
Diplomatiek België dan. Betekenen we op dat vlak dan misschien iets? We stuurden geen troepen naar Irak. Is dat een groot diplomatiek feit? Gezien onze geringe troepencapaciteit was dit maar een mager signaal. We stonden in de Benelux aan de wieg van het hedendaagse Europa. Is dat een verdienste? Jazeker, maar in het huidige Europa betekenen we nog minder dan niets. De Quatre-Bras (Belgisch hoofdkwartier van de diplomatie) moet voor het Elysée (Frans hoofdkwartier) constant de kastanjes uit het vuur halen. Als Frankrijk een voorstel heeft dat nogal moeilijk ligt bij Londen of Berlijn, wordt dit altijd gelanceerd door Brussel, omdat van ons als klein land geen gevaar uitgaat. Wij hebben geen economische represaillemogelijkheden door onze kleine staatsomvang, dus we zijn ideaal als gebruiksvoorwerp. Brussel kan dan misschien wel de zetel zijn van Europa, maar dat kan enkel doordat wij géén diplomatiek profiel hebben. De zetel zou nooit in Frankrijk kunnen staan, omdat dit land een te grote Europese druk uitoefent. De Brusselse diplomatie is echter wel praktisch volledig Franstalig en ook geestelijk Frans.
Besluit: De internationale uitstraling van België is inderdaad laag door het feit dat beide landsdelen in constante communautaire spanning leven. Dit komt hoofdzakelijk door ons unionistisch federalisme, die zelfs de toegekende bevoegdheden zoals cultuur de beide landsdelen niet los kan laten in hun profilering. Dit maakt van België echter net de ideale uitvalsbasis voor Europa: een profielloos land dat eigenlijk niet meespeelt in de diplomatieke strijd. Dit maakt dat België internationaal diplomatiek maar weinig meer voorstelt dan het hulpeloze handlangertje van Frankrijk of de karakterloze gastheer voor de zetel van Europa. Ook op economisch vlak zijn we zeer afhankelijk van buitenlands, vooral Frans kapitaal, aangezien we over geen economische toplaag beschikken die jonge bedrijven in eigen handen kan laten groeien.
De analyse van dit argument die een lage internationale uitstraling aanklaagt is dus juist, de conclusie echter niet: men kan hopen op een meer verenigd België, maar dit is na bijna 40 jaar staatshervorming niet gelukt. De voor de hand liggende conclusie weigert men dan ook te maken: hoe zelfstandiger de deelstaten, hoe minder communautaire spanningen, en hoe beter onze internationale uitstraling (à la Cataluñia) zou worden. Internationale uitstraling als argument voor het behoud van België is dus eigenlijk een argument contra, gezien onze povere prestaties op dit vlak.
HLRF!
Ik stel vast dat dit argument wel heel kort geformuleerd is. Wat bedoelen wij met "internationale uitstraling"? Economische uitstraling? Culturele uitstraling? Diplomatisch-politieke uitstraling? Dit wordt in de argumentatie niet uitgewerkt, maar ik doe zelf een poging om op elk van deze drie vlakken een schets te maken van ons land in de internationale context.
Allereerst economisch. De uitstraling die België heeft is op dat vlak maar pover. België heeft geen enkel bedrijf meer dat internationale uitstraling heeft en zal dat in de komende decennia ook niet meer snel hebben, sinds de schandalige uitverkoop (lees: roof) in ’88 van de Generale Maatschappij door Suez en haar aanverwante franse holdings. België beschikt over geen enkele multinational die naam waardig en is hoofdzakelijk een land van KMO’s, die vaak het stadium van de beursgang niet eens bereiken, omdat ze tegen dan al overgenomen zijn door buitenlandse groepen, voornamelijk Franse en Nederlandse. Dat zie je bijvoorbeeld goed aan de sponsors van onze voetbalploegen. In eerste klasse zie je nog nu en dan een bank, in tweede klasse staan de truitjes vol met logo’s van slagers en bakkers. België heeft geen economische bovenbouw die succesrijke en groeiende ondernemingen nationaal kan houden.Daarenboven torst België nog een gigantische staatsschuld mee, die ten andere nog elk jaar groeit, en dit door ons onvermogen om in Wallonië orde op zaken te stellen. Ja, u leest het goed, de staatschuld groeit, neemt niet af! Die illusie krijgen we omdat de staatschuld uitgedrukt wordt als een quotiënt, namelijk als percentage tegenover het BNP. Elke snotaap weet dat als je de noemer (BNP) vergroot, het quotiënt dan kleiner is, maar daarom is de teller (staatschuld) er nog niet kleiner op geworden. Zo lang het BNP kan groeien, lijkt de staatschuld af te nemen, maar in wezen neemt ze toe. Balansenlezers en boekhouders van internationale bedrijven wéten dat, en investeren niet in België, ook al niet vanwege de fiscale druk, die één van de hoogste is van Europa. Economische uitstraling? Laat me niet lachen.
Cultureel dan misschien? Belgian chocolates? ‘French’ fries? Nu, Zwitserse chocolade is minstens even goed van kwaliteit en frieten zijn heus niet enkel Belgisch, in zowat alle landen van Noord-Europa worden frieten klaargemaakt. Dit neemt natuurlijk niet weg dat frieten een Belgisch erfgoed geworden zijn, waar we bij de splitsing afspraken over zullen moeten maken. De zes Belgische trappisten zijn alvast gemakkelijker te verdelen: drie liggen er in Wallonië (Orval, Chimay en Rochefort) en drie in Vlaanderen (West-Vleteren, Westmalle en Achel). Maar uiteindelijk is dat bijzaak: de culinaire cultuur is maar een onderdeel van de grotere culturele omgeving (literatuur, kunst, sport, architectuur, volkslegendes, …) Maar de vraag is wat daarvan cultureel doorsijpelt naar het buitenland? Het ging in deze post immers over internationale uitstraling. Het antwoord is "quasi niets". Op Belgisch niveau niets omdat de twee landsdelen hun regionale iconen niet willen uitspelen als zijnde Belgisch, en op regionaal niveau ook niets, omdat de belgicistische mentaliteit als de dood is om beide landsdelen zich internationaal te laten profileren. De Vlaamse primitieven, nochtans schilderkunst van wereldklasse worden in internationale tentoonstellingen steevast “Dutch Painters” genoemd, terwijl dit staatskundig historisch misschien wel correct is, maar politiek alvast niet. De Vlaamse primitieven leefden en werkten misschien wel in een tijd waar van het huidige Vlaanderen nog geen sprake was, maar geografisch én cultureel kunnen ze niets anders dan een erfenis zijn van het Vlaamse landsdeel in België. Ook Adolphe Sax, die het wereldwijd bekende instrument uitvond, was een volbloed Waal, maar wordt ook als Belg voorgesteld. Dit zijn in feite anomalieën, omdat er niet zoiets bestaat als een Belgische cultuur, anders hadden we ons land niet verdeeld in drie aparte cultuurgemeenschappen: de Vlaamse, de Waalse en de Duitstalige.
Die klik is in Spanje bijvoorbeeld wel al gemaakt. Door de federalisering daar werd Barcelona een schitterende ster aan het Catalaanse firmament. Antwerpen, als tweede haven van de wereld en met zijn rijke culturele geschiedenis heeft géén imago, zelfs al is bij ons cultuur ook al geregionaliseerd. Dat is het resultaat van ons unionistisch federalisme: de culturele uitstraling van de deelstaten (die geen deelstaten zijn!) wordt niet getolereerd uit vrees voor een te grote natievorming van de beide landsdelen. Aangezien de communautaire spanningen binnen een verenigd België niet meer op te lossen zijn, nemen we maar beter een radicaler conclusie: alle internationale uitstraling op het culturele vlak moet regionaal geïnterpreteerd worden, anders slaan we in het buitenland maar een mal figuur.
Diplomatiek België dan. Betekenen we op dat vlak dan misschien iets? We stuurden geen troepen naar Irak. Is dat een groot diplomatiek feit? Gezien onze geringe troepencapaciteit was dit maar een mager signaal. We stonden in de Benelux aan de wieg van het hedendaagse Europa. Is dat een verdienste? Jazeker, maar in het huidige Europa betekenen we nog minder dan niets. De Quatre-Bras (Belgisch hoofdkwartier van de diplomatie) moet voor het Elysée (Frans hoofdkwartier) constant de kastanjes uit het vuur halen. Als Frankrijk een voorstel heeft dat nogal moeilijk ligt bij Londen of Berlijn, wordt dit altijd gelanceerd door Brussel, omdat van ons als klein land geen gevaar uitgaat. Wij hebben geen economische represaillemogelijkheden door onze kleine staatsomvang, dus we zijn ideaal als gebruiksvoorwerp. Brussel kan dan misschien wel de zetel zijn van Europa, maar dat kan enkel doordat wij géén diplomatiek profiel hebben. De zetel zou nooit in Frankrijk kunnen staan, omdat dit land een te grote Europese druk uitoefent. De Brusselse diplomatie is echter wel praktisch volledig Franstalig en ook geestelijk Frans.
Besluit: De internationale uitstraling van België is inderdaad laag door het feit dat beide landsdelen in constante communautaire spanning leven. Dit komt hoofdzakelijk door ons unionistisch federalisme, die zelfs de toegekende bevoegdheden zoals cultuur de beide landsdelen niet los kan laten in hun profilering. Dit maakt van België echter net de ideale uitvalsbasis voor Europa: een profielloos land dat eigenlijk niet meespeelt in de diplomatieke strijd. Dit maakt dat België internationaal diplomatiek maar weinig meer voorstelt dan het hulpeloze handlangertje van Frankrijk of de karakterloze gastheer voor de zetel van Europa. Ook op economisch vlak zijn we zeer afhankelijk van buitenlands, vooral Frans kapitaal, aangezien we over geen economische toplaag beschikken die jonge bedrijven in eigen handen kan laten groeien.
De analyse van dit argument die een lage internationale uitstraling aanklaagt is dus juist, de conclusie echter niet: men kan hopen op een meer verenigd België, maar dit is na bijna 40 jaar staatshervorming niet gelukt. De voor de hand liggende conclusie weigert men dan ook te maken: hoe zelfstandiger de deelstaten, hoe minder communautaire spanningen, en hoe beter onze internationale uitstraling (à la Cataluñia) zou worden. Internationale uitstraling als argument voor het behoud van België is dus eigenlijk een argument contra, gezien onze povere prestaties op dit vlak.
HLRF!
Smithson
Ik heb liever België, omdat de Belgische formule diversiteit kan garanderen, de Vlaams-nationalistische niet. De Twee-Volkeren-Doctrine, die stelt dat in België twee volkeren kunstmatig samenleven, is een mythe die tot doel heeft te verzwijgen dat er naast "Vlaamse Vlamingen" minstens evenveel Nederlandstalige Belgen bestaan. Of korter: België is een natie, Vlaanderen is een regio zonder "Vlaamse consensus".
BeantwoordenVerwijderenLees: "Liever België" http://www.dignitadoc.be/Liever_belgie.htm
Beste groeten, Peter VDV