Een democratie is best wel een amusant iets, vooral wanneer men er creatief mee omspringt. België is daar het schoolvoorbeeld van. Nergens ter wereld is de politieke structuur van een land zo ingewikkeld als bij ons. Waarom? Een reis door ons Belgenland.
Als we België vergelijken met de andere Europese landen, kunnen we best wel trots zijn op ons landje als het over het materiële zaken gaat. We hebben geen corrupte leiders zoals in Italië, geen onbetaalbaar onderwijs zoals in Groot-Brittanië, geen economische crisis zoals in Nederland. Maar wanneer we het hebben over democratie, dan schort er toch duidelijk het een en het ander. Beschouwen we de vorige verkiezingen, dan wordt meteen duidelijk hoe groot de democratische schade soms kan zijn.
Zo zien we bijvoorbeeld dat premier Verhofstadt er de laatste jaren in slaagde om 4 opvolgers te installeren door tegelijkertijd zowel voor Kamer, Senaat, Vlaams en Europees Parlement te kandideren, waardoor vier van zijn opvolgers een plekje kregen zonder op eigen kracht te zijn verkozen. Hoewel de premier dus voor deze vier zetels kandideerde en in elk parlement verkozen werd, nam hij geen enkel mandaat op zich, want hij had het toch te druk met die andere bezigheid. Juist ja: premier zijn. Die stoelendans is niet enkel ondemocratisch, het brengt ook de stabiliteit van de deelparlementen in gevaar. Zo berekende De Morgen dat amper een maand na de Vlaamse verkiezingen al 88 opvolgers in de Belgische politiek zetelen die niet op eigen kracht verkozen zijn, maar door verschuivingen van de effectieven tussen de deelparlementen aan hun zitje geraken.
Ter illustratie daarvan hoeven we enkel maar te kijken naar de vorige Vlaamse Regering. Van de tien ministers die het Vlaamse Parlement aanstelde is er slechts één die zijn volledige termijn kon uitdoen, en dit door een immens verloop van politici tussen het Vlaamse en het federale niveau. Maar het kan nog spectaculairder. De voorbije jaren hadden we vijf Vlaamse ministers van Ontwikkelingssamenwerking! Geen wonder dat de burger niet meer kan volgen en de politiek de rug toekeert. Maar enkele feiten die aantonen dat het duidelijk fout zit met België. Want hoewel politici met veel vertoon voor de camera’s aandringen op een zoveelste staatshervorming die deze praktijken uit de wereld zou moeten helpen, ontbreekt in het debat bijna altijd één fundamentele vraag: “Is het Belgisch model eigenlijk wel efficiënt?”
Want laten we enkele feiten eens op een rijtje zetten. Neem eens de proef op de som in uw vriendenkring en stel hen de vraag hoeveel regeringen ons land telt. Een bolleboos zal je weten te vertellen dat België welgeteld 6 regeringen heeft, 50 ministers en 8 staatssecretarissen. Daar val je toch even van achterover, de grootte van ons land in acht genomen. Daarbij komt dat al deze heren en dames niet eens samenwerken aan hetzelfde project, maar elk zoveel mogelijk van het Belgische laken naar zich toe proberen te trekken. Een wel heel krampachtige constructie om ons dierbaar vaderland tezamen te houden. Dat deze constructie leidt tot een versnipperd beleid hoeft geen betoog. Vergeten we immers niet dat die 58 mandatarissen elk een eigen kabinet hebben, een eigen departement, ondersteund worden door een eigen administratie, eigen politieke netwerken mobiliseren en eigen agenda’s, dada’s en stokpaardjes opdringen aan hun collega’s. Het kostenplaatje hiervan nog buiten beschouwing gelaten, kan men zich toch ernstige vragen stellen bij de beheersbaarheid van al die processen. Bovendien komen de bestuursniveaus ook constant in elkaars vaarwater. De Vlaamse begroting was welgeteld drie dagen in evenwicht of de federale regering schuift haar deficit door naar de gewestregeringen. Ook in het DHL-dossier werd de hete aardappel van regering naar regering doorgeschoven, met het bekende resultaat.
Maar afgezien van de problemen, is de gijzeling van deze problematiek door een perverse politieke correctheid, eigenlijk nog het ergste. De paradox is duidelijk. Terwijl de vermaarde politieke correctheid beweert een middel te zijn tegen het Belang, verslijt ze net democratische oplossingen die het Belang stemmen kunnen kosten als een soort toegift aan datzelfde Belang. Een soort heksenjacht is aan de gang, waarbij ook het gezond verstand al te vaak al te vaak op de brandstapel belandt. Wie zich oprecht de vraag stelt of België niet te moeilijk is, wordt al gauw versleten voor extreem-rechtse nationalist, wat enkel de frustratie nog doet toenemen. Stilaan moeten we toch toegeven dat het Belgische model inderdaad veel te ingewikkeld is. Je interesse voor politiek moet al buitengewoon zijn om te weten dat Karl-Heinz Lambertz de minister-president is van de Duitstalige Gemeenschap of om uit te kunnen leggen dat Brussel zowel een gemeenteraad als een regering heeft. België is een politiek doolhof geworden, door een gebrek aan gedurfde keuzes.
Wat is dan een gedurfde keuze? Wat is dan de draad van Ariadne? Stel je voor dat je met een nieuwe lei kon beginnen, waar geen traditie kan ingeroepen worden om bepaalde praktijken te rechtvaardigen. Stel je voor dat je in één slag de cumul zou kunnen afschaffen, ondemocratische opvolgersystemen kunt verbannen, van start kunt gaan met een vaste clustering van ministerportefeuilles, paal en perk kunt stellen aan het absenteïsme in de Kamer en allerlei andere wantoestanden in het politiek bedrijf kunt uitroeien? Hoeveel tijd wordt vandaag niet verspild aan discussies over het politieke systeem an sich? Welke energie zou daarzonder niet vrijkomen om echt met de problemen van de samenleving bezig te zijn? En hoeveel sterker zou onze tanende democratie daar niet van worden? In een samenleving met een transparant bestuur krijgt de burger weer duidelijkheid en wordt politiek weer een res publica, een zaak van het volk.
Wat is dan die nieuwe lei? Een zoveelste staatshervorming die het omgekeerde teweegbrengt van wat haar doel is? Of een meer gedurfde oplossing, al te gemakkelijk als rechts-radicaal versleten? Mogen democratische denkers over een regionalistische oplossing ook een kans krijgen? Zou het kunnen dat een democratische minderheid die complexloos in een nieuw Vlaams project gelooft, nu eens niet in het kielzog van het Vlaams Belang als extreem-rechts versleten wordt? Want laten we nu eens eerlijk zijn. Wat hebben we te verliezen? Onze Belgische friet? Vervangbaar. Ons Belgisch elftal? Zeker vervangbaar. Zijn we de Ardennen dan kwijt? Helemaal niet. Kunnen we wel zelfstandig zijn? Zonder meer ja. Of wordt besturen soms moeilijker met minder regeringen? Zonder meer nee. Het discours van een grotere Vlaamse autonomie wordt teveel bedreigd door een angst voor het Blok, alsof in een nieuw Vlaanderen de democratie meer bedreigd zou zijn dan nu het geval is. Misschien moeten we de kloof tussen burger en politiek wel dichten met het puin van onze Belgische constructie. Of blijven we liever leven in een bouwvallige staatsstructuur?
Smithson, 26/11/2004
Als we België vergelijken met de andere Europese landen, kunnen we best wel trots zijn op ons landje als het over het materiële zaken gaat. We hebben geen corrupte leiders zoals in Italië, geen onbetaalbaar onderwijs zoals in Groot-Brittanië, geen economische crisis zoals in Nederland. Maar wanneer we het hebben over democratie, dan schort er toch duidelijk het een en het ander. Beschouwen we de vorige verkiezingen, dan wordt meteen duidelijk hoe groot de democratische schade soms kan zijn.
Zo zien we bijvoorbeeld dat premier Verhofstadt er de laatste jaren in slaagde om 4 opvolgers te installeren door tegelijkertijd zowel voor Kamer, Senaat, Vlaams en Europees Parlement te kandideren, waardoor vier van zijn opvolgers een plekje kregen zonder op eigen kracht te zijn verkozen. Hoewel de premier dus voor deze vier zetels kandideerde en in elk parlement verkozen werd, nam hij geen enkel mandaat op zich, want hij had het toch te druk met die andere bezigheid. Juist ja: premier zijn. Die stoelendans is niet enkel ondemocratisch, het brengt ook de stabiliteit van de deelparlementen in gevaar. Zo berekende De Morgen dat amper een maand na de Vlaamse verkiezingen al 88 opvolgers in de Belgische politiek zetelen die niet op eigen kracht verkozen zijn, maar door verschuivingen van de effectieven tussen de deelparlementen aan hun zitje geraken.
Ter illustratie daarvan hoeven we enkel maar te kijken naar de vorige Vlaamse Regering. Van de tien ministers die het Vlaamse Parlement aanstelde is er slechts één die zijn volledige termijn kon uitdoen, en dit door een immens verloop van politici tussen het Vlaamse en het federale niveau. Maar het kan nog spectaculairder. De voorbije jaren hadden we vijf Vlaamse ministers van Ontwikkelingssamenwerking! Geen wonder dat de burger niet meer kan volgen en de politiek de rug toekeert. Maar enkele feiten die aantonen dat het duidelijk fout zit met België. Want hoewel politici met veel vertoon voor de camera’s aandringen op een zoveelste staatshervorming die deze praktijken uit de wereld zou moeten helpen, ontbreekt in het debat bijna altijd één fundamentele vraag: “Is het Belgisch model eigenlijk wel efficiënt?”
Want laten we enkele feiten eens op een rijtje zetten. Neem eens de proef op de som in uw vriendenkring en stel hen de vraag hoeveel regeringen ons land telt. Een bolleboos zal je weten te vertellen dat België welgeteld 6 regeringen heeft, 50 ministers en 8 staatssecretarissen. Daar val je toch even van achterover, de grootte van ons land in acht genomen. Daarbij komt dat al deze heren en dames niet eens samenwerken aan hetzelfde project, maar elk zoveel mogelijk van het Belgische laken naar zich toe proberen te trekken. Een wel heel krampachtige constructie om ons dierbaar vaderland tezamen te houden. Dat deze constructie leidt tot een versnipperd beleid hoeft geen betoog. Vergeten we immers niet dat die 58 mandatarissen elk een eigen kabinet hebben, een eigen departement, ondersteund worden door een eigen administratie, eigen politieke netwerken mobiliseren en eigen agenda’s, dada’s en stokpaardjes opdringen aan hun collega’s. Het kostenplaatje hiervan nog buiten beschouwing gelaten, kan men zich toch ernstige vragen stellen bij de beheersbaarheid van al die processen. Bovendien komen de bestuursniveaus ook constant in elkaars vaarwater. De Vlaamse begroting was welgeteld drie dagen in evenwicht of de federale regering schuift haar deficit door naar de gewestregeringen. Ook in het DHL-dossier werd de hete aardappel van regering naar regering doorgeschoven, met het bekende resultaat.
Maar afgezien van de problemen, is de gijzeling van deze problematiek door een perverse politieke correctheid, eigenlijk nog het ergste. De paradox is duidelijk. Terwijl de vermaarde politieke correctheid beweert een middel te zijn tegen het Belang, verslijt ze net democratische oplossingen die het Belang stemmen kunnen kosten als een soort toegift aan datzelfde Belang. Een soort heksenjacht is aan de gang, waarbij ook het gezond verstand al te vaak al te vaak op de brandstapel belandt. Wie zich oprecht de vraag stelt of België niet te moeilijk is, wordt al gauw versleten voor extreem-rechtse nationalist, wat enkel de frustratie nog doet toenemen. Stilaan moeten we toch toegeven dat het Belgische model inderdaad veel te ingewikkeld is. Je interesse voor politiek moet al buitengewoon zijn om te weten dat Karl-Heinz Lambertz de minister-president is van de Duitstalige Gemeenschap of om uit te kunnen leggen dat Brussel zowel een gemeenteraad als een regering heeft. België is een politiek doolhof geworden, door een gebrek aan gedurfde keuzes.
Wat is dan een gedurfde keuze? Wat is dan de draad van Ariadne? Stel je voor dat je met een nieuwe lei kon beginnen, waar geen traditie kan ingeroepen worden om bepaalde praktijken te rechtvaardigen. Stel je voor dat je in één slag de cumul zou kunnen afschaffen, ondemocratische opvolgersystemen kunt verbannen, van start kunt gaan met een vaste clustering van ministerportefeuilles, paal en perk kunt stellen aan het absenteïsme in de Kamer en allerlei andere wantoestanden in het politiek bedrijf kunt uitroeien? Hoeveel tijd wordt vandaag niet verspild aan discussies over het politieke systeem an sich? Welke energie zou daarzonder niet vrijkomen om echt met de problemen van de samenleving bezig te zijn? En hoeveel sterker zou onze tanende democratie daar niet van worden? In een samenleving met een transparant bestuur krijgt de burger weer duidelijkheid en wordt politiek weer een res publica, een zaak van het volk.
Wat is dan die nieuwe lei? Een zoveelste staatshervorming die het omgekeerde teweegbrengt van wat haar doel is? Of een meer gedurfde oplossing, al te gemakkelijk als rechts-radicaal versleten? Mogen democratische denkers over een regionalistische oplossing ook een kans krijgen? Zou het kunnen dat een democratische minderheid die complexloos in een nieuw Vlaams project gelooft, nu eens niet in het kielzog van het Vlaams Belang als extreem-rechts versleten wordt? Want laten we nu eens eerlijk zijn. Wat hebben we te verliezen? Onze Belgische friet? Vervangbaar. Ons Belgisch elftal? Zeker vervangbaar. Zijn we de Ardennen dan kwijt? Helemaal niet. Kunnen we wel zelfstandig zijn? Zonder meer ja. Of wordt besturen soms moeilijker met minder regeringen? Zonder meer nee. Het discours van een grotere Vlaamse autonomie wordt teveel bedreigd door een angst voor het Blok, alsof in een nieuw Vlaanderen de democratie meer bedreigd zou zijn dan nu het geval is. Misschien moeten we de kloof tussen burger en politiek wel dichten met het puin van onze Belgische constructie. Of blijven we liever leven in een bouwvallige staatsstructuur?
Smithson, 26/11/2004
Powered by ScribeFire.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten